Het verhaal van Kees de Jong
Kees de Ubbenees op rechtsbinnen
Het zal 1970 geweest zijn dat ik bij juf Ellens in de eerste klas kwam en ontdekte dat iedereen lid werd van S.V.Z.. Dus ik ook maar. Op de maandagavond was er gymnastiek onder leiding van Meneer Homan uit Smilde. Als jongste groep stond je dan al voor de deur te wachten als Homan de parkeerplaats op reed. Met zijn wel bekende platenspeler onder de arm en het kenmerkende loopje en een lach op zijn gezicht was duidelijk dat hij er weer zin in had. De deur werd voor ons los gedraaid. Snel omkleden en dan kon het beginnen. De platenspeler stond op een tafeltje in de hoek van de zaal en een marsmuziek “Koning voetbal” schalmde luid door de zaal. De pas werd aangenomen op de maat van de muziek en bekrachtigt met stemgeluid “Één twee, één twee, één twee”, als we de concentratie verloren. Na nog een paar snelle drafronden konden de oefeningen beginnen. Geen flauwe spelletjes maar oefeningen die er toe doen. Touw klimmen, rekstok, brug, sprongen, salto’s over de bok of kast en 20 keer opdrukken. Buikspieroefeningen zodanig dat je er een week last van had, want dan deed je het pas goed. Op de brug de zogenaamde loopkiep, nekkiep, rolkiep, heupzwaai en meer van dat soort termen en gebruikelijke woorden waar Homan mee strooide. De oefeningen die je deed daar zat altijd een visie achter. Nu nog altijd 50 jaar na dato heb je tijdens je werk of na de laatste storm dat ik de ladder op moest wel momenten dat de lessen van Homan van pas komen. Het heeft mijn motoriek in elk geval kwaliteit gegeven en de zin er van en de kunde heb ik ook mijn eigen kinderen weer mee gegeven. Kortom Homan was een deel van mijn opvoeding. Ook in de regelgeving wat betreft het gedrag was deze man duidelijk.
Jongens die de les verziekten werden er uitgestuurd en vechtersbazen werden rigoureus naar buiten gedirigeerd en de kleding gooide hij je dan na. Het is mijzelf ook een paar keer overkomen dat ik samen met een paar andere vechtersbazen uit die tijd, zoals Stef Siegers, Jan Koerts en Erik Heling, buiten de strijd voort zette. Een bloedneus of een tand door de lip was vaak de reden om er dan maar mee te stoppen en je aan te kleden. De volgende dag op school werd de strijdbijl vaak wel weer begraven en de week er op gaf je Homan een hand en werd er niet meer over gepraat. Er moest natuurlijk weer geoefend worden en wel voor de jaarlijkse Gymnastiekuitvoering. Weken van te voren werd begonnen met het oefenen van het nummer dat je moest opvoeren.
Donderdags voortijd was de generale repetitie en op de eerste zaterdag van maart was het dan zover. Beelden die mij door het hoofd schieten zijn dat Meneer Homan in het wit was gekleed. Margienus Ananias als oudste lid de vlag droeg en dat het duo Jan Holt en Pieter Struik meestal de muziek verzorgden. Lub Weidgraaf de ober, was de helpende hand van Geu en Froukje Klaasen. En voorzitter Klaas Klaassens/Margienus Emmens grabbelde de lootjes uit de melkbus met de verloting. Na afloop kreeg mevrouw Homan altijd een bos bloemen uit handen van de voorzitter van S.V.Z. en na het sportieve gedeelte was het groot feest en werd er gedanst op het toneel. Na de uitvoering was er even een rustperiode om in april de draad weer op te pakken en ging je met Homan naar buiten. Atletiek oefenen voor de onderlinge sportdag in Zeijen en nog veel belangrijker: de gemeentelijke sportdag. Kogelstoten, bal werpen, ver- en hoogspringen en natuurlijk de loopnummers. Vijf sportverenigingen uit de gemeente Vries streden tegen elkaar om de vel begeerde beker. Bij toerbeurten kreeg iedere club een beurt om het evenement te organiseren op zijn veld. S.O.T.O.Z, S.V.T, V.A.K.O, S.V.Yde de Punt en S.V.Z. Ik vond het altijd leuk om er aan mee te doen. De resultaten waren er ook naar, want ik heb er menig medaille gescoord. De laatste gemeentelijke sportdag werd georganiseerd in Vries. Ik was 20 jaar en er deden nog een handje vol mannen mee. Jan Tinge en Erik Westerhof maken voor S.V.Z de club compleet. Het bijzondere vond ik altijd dat je je medaille kreeg omgehangen door de burgemeester. In mijn tijd waren dat ‘de Jonge’ en ‘van der Steur’
Toen ik 9 jaar oud was ging ik op voetbal bij de pupillen onder leiding van Harm Veenstra, Willem Takens en Henk Vondeling. Het echte werk kon beginnen. Ik was ervan overtuigd dat ik de beste wel zou zijn. Ik had het voetballen immers van mijn vader geleerd. Achter ons huis leerde pap mij en mijn broers hoe je een bal stopte en kopte. Plaatsen over de grond, bal afschermen, schieten op doel, en allemaal op de Abe Lenstra manier. Abe was volgens pap de beste van de wereld, daar kon Cruijff niet bij in de schaduw staan. “En Piet Keizer dan, pap?” “Die ook niet”, zei hij dan. En ik had nog wel een hoge pet op van Pietje Keizer. Ik had een T-shirt met zijn afbeelding er op en een stripboek waar in hij uit de doeken deed hoe het spelletje het beste gespeeld kon worden. Pap deed zelfs voor hoe Abe liep en vertelde over zijn acties die onnavolgbaar waren, vol zat hij er van. Pap zelf heeft voetbal van zijn eerste trainer geleerd. Geert ten Berge genaamd, de trainer van de aspiranten van V.A.K.O. Pap wilde dat we net zo goed zouden worden als hij zelf.
Buffalo Bill noemden zijn vrienden uit Vries hem, nou dan weet je genoeg. In onze jonge jaren ging ik vaak naar hem te kijken. We kregen van mam altijd een gulden mee die bij Café Kregel werd verzilverd voor tien salmiak knotsen. Ja, daar moet je nu niet meer aan denken, maar ik wist ze in die tijd in twee keer drie kwartier te verslinden. In de bus van de schooltandarts was ik dan ook een vaste klant.
Bij trainer Harm Veenstra en secondant Willem Takens kreeg ik de vervolgopleiding. Harm Kende ik al enige jaren, omdat ik op weg naar school altijd bij hem voor het huis langs kwam. Zijn moeder Marie zwaaide altijd naar ons als we langs fietsten. Harm gaf ons les in voetbal, wel anders dan pap, maar Harm kende Abe misschien wel niet. Op de wedstrijd dagen ging Henk Vondeling ook mee als leider. De mooiste tijd van mijn voetballoopbaan. Spannend of je wel opgesteld stond en natuurlijk wilde je winnen.
Ik stond rechtsbinnen, deze uitdrukking bestaat vandaag de dag niet meer. De training vond plaats op het veld van Ab Kregel. Ik kan mij herinneren dat de eerste verlichting op dat veld was bevestigd aan een paar planken aan de dikke eikenbomen langs het veld. In de winter deden we mee aan de zaalvoetbalcompetitie in de sporthal in Roden. Zaterdagmorgen in alle vroegte fietste ik naar Teunis ten Brink die ook in Ubbena een kilometer verder op woonde. Ik was op die leeftijd geen held in het donker en fietste dan ook in rap tempo.
Achter iedere boom kon voor mijn gevoel een engerd als Catweazle staan. Dit was een tovenaar, in die dagen vaak op de TV en hij kon je zo veranderen in een kikker. Met Teunis er bij, die een kop groter was dan ik, voelde ik mij toch meer op mijn gemak. Langs de Ubbenaseweg vervolgden we onze weg richting Zeijen. Bij het eerste huis die we tegen kwamen werd halt gehouden, wat daar woonde Harm. Harm was een vrijgezel die bij zijn ouders woonde. We zetten de fiets achter de houten garage en reden dan met hem naar café kregel waar de samenkomst altijd was voor vertrek naar de uitwedstrijd.
Om 8 uur moesten we onze eerste wedstrijd spelen. Ik vond het eigenlijk mooier dan op het veld. Intensiever op het scherpst van de snede tegen GOMOS, ONR, VV Roden, Nieuw Roden en Veenhuizen. Op de terug weg had Harm nog een spannende wedstrijd voor ons in petto. Steevast reed hij achter in de rij achter Willem en Henk aan, tot aan Peest. Bij kruising bij Dussel koos Harm de weg achter langs en kwam via de Zuiderstraat Zeijen in. Hij was een man met competitie drang en trapte zijn Fiat 127 dan ook flink op de staart. Als jongen van 10 zat je dan flink in spanning of we sneller in Zeijen aan kwamen als de anderen die over de Peesterweg kwamen. Harm zorgde er wel voor dat de spannende kilometers werden beloond met de overwinning. Als hij bij smid Tolner de hoofdstraat op stuurde waren Willem en Henk nog maar bij Egbert Jan voor de kapperszaak. Ha, ha, dat was altijd dikke pret, al kon Henk zich er niet druk om maken en Willem nog minder. Harm was als administrateur werkzaam was bij de ACMESA melkfabriek in Assen. De trainingen die hij gaf samen met Willem bestonden uit een half uur balvaardigheid en daarna een partijtje. Harm en Willem deden zelf ook mee met de strijd. Willem deed voorzichtig en ging doch niet voor de winst, Harm wel. Met zijn korte beentjes kapte en draaide hij handig om je heen, want voetballen dat kon hij en dat zou je weten ook. Zondags in het eerste elftal was hij als midvoor te bewonderen en de tweede helft van zijn voetballoopbaan stond hij onder de lat. Al had ik als fanatieke pupil wel eens wat strubbelingen met hem tijdens de training, maar dat was het dan ook, tot die ene keer, een tiental jaren later. Aan de bar bij Geert en Jantje zaten we met een slok op nog na te mijmeren over een kwestie die we hadden tijdens de jaarvergadering van S.V.Z. Het conflict liep zodanig uit de hand dat het tot een handgemeen kwam. Ik, een bleekneusje met wat donshaartjes onder de kin, je kent dat wel, en Veenstra een man in de kracht van zijn leven. Ik had me verkeken op zijn slagkracht en moet eerlijkheidshalve bekennen dat Harm mij op punten wist te verslaan. Een week later bij binnenkomst in het café werd en niet meer over gepraat en na eerste nog stroef en elkaar ongemakkelijk onder ogen te komen was de lucht weer geklaard. Sterker nog een week later ging ik gewoon met hem en Willem Takens naar Heerenveen te schaatsen kijken. Wereldleiders van nu kunnen van ons een lesje conflictbeheersing krijgen. Ons advies is, heb het er niet weer over.
Nog even weer terug kijkend is de tijd in de jeugd wel de periode die het meeste indruk op me heeft gemaakt Bij de B junioren was het leiderschap in handen van Koos Stoffers en Jans Noord. Stoffers een temperamentvol man met een krachtige uitleg over het spelletje en Noord de rustige. Noord zei met 10 woorden even veel als zijn collega met 100. Onder leiding van beide heren hadden we veel succes. We hadden net genoeg spelers maar gelukkig was iedereen altijd present. We waren geen toppers, maar daar hadden we wat op gevonden. Met Albert Noord in de spits die heel hard kon lopen was ons tactisch beleid simpel, alle ballen op Albert. Van achteruit met een flinke trap naar voren over iedereen heen en vaak lukte dit, vooral in het begin van de pot als de tegenstander nog niet op de hoogte was van onze tactiek. En achter de zaak goed dicht houden hadden we met deze formule vaak succes, ook tegen sterke tegenstanders.
We hebben met dit team in de zaal zelfs de eindronde om het provinciaal kampioenschap gehaald Ik kan me ook nog voor de geest halen dat we op deze leeftijd veel lol hadden in de kleedkamer. Wat was het geval. Vlak voor de wedstrijd was de ‘Dik Voormekaar Show’ altijd op de radio. Iedereen luisterde daar naar en de show werd in de kleedkamer altijd weer nageaapt. Zondagsmiddags gingen we naar het eerste elftal te kijken. We stonden vaak achter het doel van de tegenstander. Er was altijd wel iemand bij met een transistorradiootje om Langs de Lijn te volgen, want we waren ook nog Ajax of Feijenoord supporter.
Als tweede jaar A junior heb ik nog een uitstapje van 2 jaar naar Achilles94 gemaakt. Ik had me hier heel wat van voorgesteld, maar de mentaliteitsverschil vergeleken met wat ik in Zeijen gewend was, daar struikelde ik over bij de stedelingen.
In mijn seniorentijd weer bij S.V.Z kwam ik wel uit voor het eerste elftal, maar de meeste wedstrijden heb ik toch wel gespeeld in het tweede team waar ik ook een paar keer kampioen mee ben geworden. Het was een team met veel kunde maar ook onkunde. Iedereen deed na eigen vermogen zijn uiterste best. Leider Henk IJbema eiste van je dat je minimaal 1 keer per week de training bezocht, maar de meeste kwamen gewoon 2 keer wat dus ook vertaald werd op het veld zondags. De derde helft was net als de andere elftallen van S.V.Z heel belangrijk. Ook hierin waren we heel goed kan ik wel zeggen. Als ik zondagsavonds in de trein stapte in mijn militaire dienst periode, werd ik onderweg van mijn vier en half uur durende reis naar Tilburg regelmatig wakker gemaakt door de conducteur met de woorden “Mag ik uw kaartje?”. Ook wees hij mij er op dat ik erg snurkte. Iets waar ik wel vaker commentaar op krijg na alcoholgebruik.
Op mijn 27 ben ik gestopt met voetbal. Ik was nogal eens geblesseerd en na een aantal keren op krukken te hebben gelopen heb ik me maar een race fiets gekocht en met deze sport heb ik jaren later ook mijn dochters besmet. Ik ben nu 58 lentes en sport iedere week nog in de vorm van fietsen en hardlopen. Twee keer in de week geef ik al jaren training aan 13/14 jarigen bij de wielerclub Meteoor in Assen waar mijn hele gezin sportief actief is. Af en toe bezoek ik nog een wedstrijd van S.V.Z om wat familieleden te bewonderen. Terug kijkende op mijn periode bij S.V.Z voeren veel leuke momenten de boventoon. En als ik alles zou opschrijven kan ik alleen wel het boek vol pennen. Wat opvalt als je nu na 30 jaar een kijkje komt nemen is dat mijn broer Bart nog steeds in het geel is te bewonderen. Dat Andre Emmens de penalty nog steeds voor zijn rekening neemt. Dat Wim van der Spoel het scorebord ook nog bediend en Cees van Veenen ook nog functioneel is. Margienus Ananias ook nog ten toneel verschijnt, weliswaar niet met de verenigingsvlag maar deze is ingeruild voor een handstok. Café Kregel is er helaas niet meer, want dat maakte de sportdag van mij en velen met mij, toch altijd compleet en af.